Het Oefenboek – opbouw en werkwijze

Bereid je voor!

 

Je wilt (en moet) goed beslagen ten ijs komen voor de ‘Kennisbasistoets wiskunde’. Immers, je studie en dus een deel je toekomst hangen af van o.a. een voldoende op de verplichte Kennisbasistoets. Het Oefenboek Wiskunde helpt je om je de leerstof daarvoor eigen te maken.

Het Oefenboek Wiskunde is prima geschikt om de volledige oefenstof – inclusief uitwerkingen – zelfstandig te verwerven en verwerken als je:

  • alleen behoefte hebt aan ‘opfrissen’, bijvoorbeeld vanwege je vooropleiding;
  • nog eens extra wilt oefenen om echt zeker te zijn ‘dat het wel goed zit’;
  • worstelt met je eigen gecijferdheid en extra oefening (mét uitwerkingen) nodig hebt.

 

Opbouw van het Oefenboek

Het Oefenboek bevat 38 series van ieder 11 opgaven, elk voorzien van een duidelijke uitwerking. Een serie heeft altijd dezelfde opbouw:

  • Opgave 1,2 en 3 zijn afkomstig uit het domein Gehele getallen.
  • Opgave 4, 5 en 6 komen voort uit het domein Gebroken getallen.
  • De opgaven 7, 8 en 9 representeren de domeinen Meten en Meetkunde.
  • Opgave 10 gaat over het domein Verbanden.
  • Opgave 11 bevat tien goed/fout vragen met uitspraken die je theoretische kennis van de vijf domeinen testen.

Door die vaste opbouw oefen je met een serie niet alleen de onderdelen van de KB-toets. Je kunt daar ook keuzes in maken en voor een specifiek domein te kiezen. Kies je bijvoorbeeld steeds de opgaven 4 t/m 6, dan oefen je specifiek domein 2, Gebroken getallen.

Volgend op een serie met opgaven zijn de uitwerkingen van die serie opgenomen, herkenbaar aan de afwijkende (lichtgroene) kleur van de pagina. De uitwerkingen geven niet altijd de kortste of ‘handigste’ manieren weer, maar zijn zo gekozen dat ze bruikbaar zijn bij de instructie aan kinderen.

Nadat je de ruim 400 opgaven in Het Oefenboek met goed gevolg hebt gemaakt, ben je klaar voor de Kennisbasistoets wiskunde.